ONTVANG EEN BERICHT OVER EEN NIEUWE STELLING

Zienswijze van wethouder Jan Loonen.

maandag, 30 november 2020 14:48 Zienswijze van wethouder Jan Loonen.

 In weekblad Peel en Maas van 19 november werd wethouder Jan Loonen geïnterviewd over de ontwikkelingen m.b.t. bedrijventerrein De Spurkt. Hij ging daarbij ook in op de gevolgen voor de biodiversiteit in het gebied.
Voor de website Burgers van Venray zijn hier de relevante alinea’s daaruit vermeld.

“Terug naar het bedrijventerrein. U zegt in een persbericht dat het een ander bedrijventerrein wordt dan we gewend zijn. Maar hoe vernieuwend kan een bedrijventerrein zijn? Het is niet dat die andere bedrijventerreinen er zo bijzonder uit zien.”
“Eén van de dingen is, wat ik eerder al zei, dat we kleinere kavels hebben en daardoor meer groen in het gebied kunnen aanleggen. De bedrijven die hier straks komen, moeten hun regenwater gaan infiltreren. Dus niet in sloten en rioleringen en weg, maar dat water gaat in de bodem zakken. Veel natuurlijker en goed tegen de droogte. Dat zorgt ervoor dat we straks wadi’s en ander groen gaan toevoegen. We willen sowieso meer groen op het terrein. Denk bijvoorbeeld aan de bestaande groenstructuren in het gebied. Die behouden we. Groen neemt water beter op dan stenen, groen zorgt ervoor dat het fijner en gezonder is voor werknemers, groen maakt de omgeving minder warm op hete dagen. Een groen bedrijventerrein maakt werknemers gelukkiger.”

“U begint zelf over meer groen. Het Loobeekdal ligt in de buurt. Er huizen allerlei dieren in de omgeving. Bent u niet bang dat dit bedrijventerrein een aanslag is op de biodiversiteit?”
“Ik snap dat mensen dat denken. Maar het is, bijzonder genoeg, precies andersom. Ik probeer dat kort uit te leggen. De Spurkt komt niet in de plaats van natuur. Op dit moment zijn het agrarische gronden. De agrarische gronden die hier liggen dragen slechts beperkt bij aan biodiversiteit.”

“Maar een bedrijventerrein toch ook niet?”
“Nee, dat klopt. Maar let op: we leggen op die agrarische gronden straks een nieuw en groen bedrijventerrein aan en we gebruiken die ontwikkeling meteen om de randen van het gebied totaal nieuw in te richten. En daardoor gaat die biodiversiteit er juist op vooruit. We nemen een hap uit het gebied, waar geen bedrijven komen, maar waar we een weelderig leefgebied maken voor dassen, steenuilen, huismussen, boerenzwaluwen en vleermuizen. Per saldo gaat de biodiversiteit erop vooruit door de enorme impuls die de randen van het gebied krijgen.”

“En dat Loobeekdal dan? Word je daar als achteloze wandelaar straks opeens geconfronteerd met de achterkant van bebouwing?”
“Gelukkig niet. Dat zou onverstandig zijn, want we zijn in dat Loobeekdal zelf juist bezig om het gebied te versterken, om het meer klimaatbestendig te maken. Er komt daarom een zachte overgang tussen het dal van de Loobeek en het bedrijventerrein. Het uitgangspunt daarbij is dat je als je vanaf het beekdal richting het zuiden kijkt, je niet een harde muur van bedrijfsgebouwen ziet, maar een groene structuur. Dat is ook fijn voor de mensen die er straks werken trouwens.”