ONTVANG EEN BERICHT OVER EEN NIEUWE STELLING

De voorzitter van het dorpsradenoverleg over de huisvesting van arbeidsmigranten

woensdag, 03 augustus 2016 14:00 De voorzitter van het dorpsradenoverleg over de huisvesting van arbeidsmigranten

HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN

Nederland, en eigenlijk heel West-Europa, heeft een lange geschiedenis en ervaring met arbeidsmigranten. Voor de omgeving van Venray is daar uit de afgelopen eeuw de periode van de ontginningen van de Peel te noemen, maar ook de periode van industrialisering van deze regio in de jaren ’50-’60-’70 en in de laatste decennia zijn daar de arbeiders uit met name de oosteuropese landen bij gekomen. Overigens, ook nu werkt een groot gedeelte van die arbeidsmigranten in een andere als de agrarische sector: logistiek, industrie en zorg.

Is onderdak een zorg van de baas?
In de tijd van de ontginningen was het heel normaal als de arbeiders in een ‘woning’ van de baas ondergebracht werden. Toen ging het zelfs zo ver dat ze verplicht waren in de winkel van de baas hun inkopen te doen. Het was net geen slavernij, maar wel een heel grote afhankelijkheid. Hoewel er altijd situaties zullen zijn waar het niet goed geregeld is, zijn dergelijke situaties niet meer toegestaan. En gelukkig zijn woonsituaties waar arbeidsmigranten in oude caravans en half verbouwde schuren bij elkaar gepropt werden ook (grotendeels) verleden tijd. Iedereen heeft recht op een goede en menswaardige woonplek, zonder afhankelijkheid van de werkgever!

Lering uit het verleden
Net zoals in het verleden zijn arbeidsmigranten qua ‘toekomst’ in twee groepen te verdelen. Een groep die komt om hier een nieuwe toekomst op te bouwen, en een groep die komt om te werken maar te zijner tijd (voorgoed) terug gaat naar het vaderland . Natuurlijk kunnen personen uit de tweede groep door allerlei invloeden alsnog voor ‘blijven’ kiezen.
De eerste groep zal zich zo snel mogelijk richten op het vinden van een definitieve woonstek in dorp of wijk, om daar, al of niet in familieverband, hun leven invulling te geven. Prima; zij zullen, net als ‘wij’ op hun manier deel uit gaan maken van de gemeenschap.

Huisvesting voor de echte migranten
De tweede groep zal een tijdelijke woonplek zoeken, zonder lasten en verlichtingen, maar wel goed verzorgd en georganiseerd. En daar horen voorzieningen bij die men gezamenlijk kan gebruiken; denk aan persoonlijke verzorging, wassen en recreatie/ontspanning, maar ook aan de ondersteuning bij allerlei zaken die in ons (regel)land aan de orde zijn. Dergelijke voorzieningen vragen natuurlijk om een aantal gebruikers zodat deze ook te realiseren en in stand te houden zijn. Het is dan ook logisch dat huisvesting voor deze groep afgestemd wordt op de omvang en noodzaak van die voorzieningen. Dat hoeft geen aantal van een paar honderd personen te zijn, maar door zaken met elkaar te combineren kunnen minder omvangrijke locaties ook heel goed functioneren. Als de woonlocaties maar goed verzorgd en goed georganiseerd zijn. Bij dat laatste hoort zeker een goede begeleiding om ongewenst gebruik en verloedering tegen te gaan.

Moeten wij ‘bang’ zijn voor deze woonlocaties?
Nee, natuurlijk niet. De arbeidsmigranten komen hier om te werken en daarnaast in vrije tijd ontspanning te zoeken. Zij staan niet elke dag voor hun woonlocatie te wachten om iedere voorbijkomende vrouw of kind lastig te vallen. En zeker; er zullen onder die groep ook een aantal ‘rotte appels’ zitten. Maar is het niet zo dat die ook onder ons, wij ‘echte nederlanders’, voor komen? Mag dat een reden zijn om hen een goede woonplek te onthouden?

Theo Zegers, voorzitter dorpsradenoverleg